Risicoanalyses worden traditioneel statisch uitgevoerd: de toekomst wordt beschouwd als het verleden plus of min een beperkte verandering. Tijdens een crisis treedt er in een jaar meer verandering op dan normaal in drie jaar. En dan drie jaar achter elkaar de verkeerde kant op. Dan moet een risico-analyse robuust worden uitgevoerd, meer als een stress test: ga uit van grotere fluctuaties en maak boudere veronderstellingen. We staan achtereenvolgens stil bij het motief om te frauderen, de gelegenheid om dit te doen en de rationalisatie van de fraude.
Crisis biedt als zodanig een motief om te frauderen. Hiervoor hebben we al enkele situaties genoemd waarin dit zich voordoet. Zoals de wens om ondanks de hoge onzekerheid de werkgelegenheid te behouden. Een reden kan zijn om de leveringen meteen weer te kunnen hervatten als de situatie verbetert. Tijdens de coronacrisis zijn daarvoor tijdelijke steunmaatregelen in het leven geroepen zoals de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Vooraf weet de ondernemer niet of en in welke hij mate de steun nodig zal hebben. Tijdens de steunaavraag (vooraf) kan hij de cijfers zo manipuleren dat hij de steun met zekerheid krijgt. Tijdens de controle (achteraf) kan hij de cijfers zo manipuleren dat de steun terecht lijkt terwijl deze dat niet was. Als het eerste is gebeurd, wordt de kans groter dat het tweede ook gebeurt. De druk is immers groot, zeker als onregelmatigheden toegedekt moeten blijven. Ten slotte kunnen andere bedrijven in de sector terecht ontvangen steun vrijwillig teruggeven als blijkt dat ze die niet nodig hadden om te overleven. Niet elk bedrijf hoeft dat in die omstandigheden te doen, dat is een kwestie van ethiek en niet van fraude.
Soms is fraude de aanleiding van een faillissement, maar dit is slechts een klein deel van faillisementsfraude. Het overgrote deel betreft fraude in de fase waarin het faillissement voelbaar of zichtbaar wordt. Er worden bijvoorbeeld constructies opgezet waarin met terugwerkende kracht activa aan het bedrijf worden onttrokken ten gunste van de eigenaren van het bedrijf. Ondernemers die worden geconfronteerd met een faillissement, verklaren dergelijke fraude uit financiële teleurstelling, zowel voor het bedrijf als voor hun eigen portemonnee. In crisistijd is dit een verhoogd risico, zeker in de periode voorafgaand aan het faillissement: in een kwart van de faillissementen komt immers faillissementfraude voor.
In bovenstaande voorbeelden gaat het meestal om fraude door de leiding van de organisatie, kortweg: managementfraude. Het kan ook zijn dat het management niet actief fraudeert maar zoveel druk zet op het middle-management dat deze fraude als enige mogelijkheid zien om aan de verwachtingen te voldoen. Dat blijft nog steeds managementfraude. Managers maken misbruik van hun bevoegdheden en mogelijkheden om de cijfers en de administratie te manipuleren, zodanig dat het gewenste resultaat wordt getoond en niet het werkelijke resultaat.
Bestuurders, toezichthouders en accountants moeten in crisistijd actief op zoek gaan naar deze risico’s. De organisatie moet zichtbaar maken hoe de risico-analyse werd aangepast om hiermee rekening te houden. Denk daarbij aan:
Een meer robuust proces van frauderisico-analyse geeft extra garanties dat de organisatie de crisistijd goed doorkomt.
Wilt u meer informatie? Kijk dan op de website van EBBEN. Of neem contact op met één van onze specialisten: