In de vorige publicaties namen wij jullie mee in de verschillende fasen van onafhankelijk onderzoek en de toegevoegde waarde van onafhankelijk onderzoek.
Dit is de derde publicatie in deze serie waarin wij gaan stilstaan bij wet- en regelgeving over onafhankelijk onderzoek. Onafhankelijk onderzoek kan verricht worden vanuit het publieke en private domein. Wij zullen ons in deze publicatie beperken tot het private domein.
Binnen het private domein zijn een aantal beroepsgroepen die onafhankelijk onderzoek verrichten.
Deze beroepsgroepen hebben zich te houden aan wet- en regelgeving en beroepscodes, die per beroepsgroep kunnen verschillen.
Hierna gaan wij eerst in op de wet waar alle onderzoekers zich aan hebben te houden: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). Daarna gaan wij in op de beroepscodes.
In onafhankelijk onderzoek kan gebruik worden gemaakt van persoonsgegevens[1]: e-mailadressen, telefoonnummers, salarisgegevens, e-mailverkeer, bestanden. In sommige onderzoeken kan open bronnen worden gedaan naar een persoon of een organisatie. Bij dergelijke onderzoeksmethoden komt het vaak voor dat er persoonsgegevens worden verwerkt.
Hierdoor hebben onafhankelijk onderzoekers te maken met de AVG. Om aan de AVG te voldoen zal de onderzoeker moeten afwegen of een gerechtvaardigd belang bestaat voor het verzamelen en verwerken van de persoonsgegevens. Vervolgens moet worden bepaald of de privacy-inbreuk die een onderzoek met zich meebrengt in verhouding staat tot het onderwerp dat onderzocht wordt en het gewicht van de verdenking (proportionaliteit). Ten slotte dient te worden nagegaan of de onderzoeksvragen beantwoord kunnen worden met een minder ingrijpend onderzoeksmiddel (subsidiariteit)
[1] Art. 4 lid 1 AVG bevat de volgende definitie van persoonsgegevens: ‘alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (de betrokkene); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;
Hoe onafhankelijk onderzoek wordt uitgevoerd in de particuliere sector is niet vastgelegd in een specifieke wet. Advocaten, accountants en particulier onderzoekers hebben zich te houden aan beroepscodes. Deze beroepscodes bevatten ethische normen en geven een kader waarbinnen onafhankelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd.
De ethische normen voor accountants zijn opgenomen in de Verordening Gedrags- en Beroepsregels (hierna: VGBA). Voor advocaten zijn de ethische normen opgenomen in artikel 10a van de Advocatenwet en uitgewerkt in de Gedragsregels voor de Advocatuur. Voor particulier onderzoekers die werken onder de Wet Particuliere beveilingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) zijn ethische normen opgenomen in de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus.
Deze beroepscodes kennen onderling overeenkomsten en verschillen. In deze publicatie zullen wij ingaan op de overeenkomsten waarmee wij laten zien ‘hoe het heurt’ in onafhankelijk onderzoek.
Onafhankelijkheid
In de VGBA wordt niet gesproken over onafhankelijkheid, maar over objectiviteit. De objectiviteit is als volgt gedefinieerd: De accountant laat zich niet ongepast beïnvloeden en vertrouwt niet ongepast op derden, technologie of andere factoren.
In de gedragsregels voor de advocatuur is het vereiste van onafhankelijkheid opgenomen in Regel 2.1: De advocaat vermijdt dat zijn onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep in gevaar zou kunnen komen.
Hoewel beide beroepsgroepen onafhankelijk op dienen te treden is te zien dat de regelgeving voor accountants is geschreven op zijn rol in het maatschappelijk verkeer en de advocatuur voor haar rol als het dienen van een cliënt. De beide beroepscodes laten zien dat de onafhankelijk onderzoeker zich niet ongepast mag laten beïnvloeden.
Integriteit
In de beroepscodes komt de term integriteit terug. Integriteit houdt in dat de onderzoeker zich eerlijk en oprecht moeten opstellen (VGBA) en zich onthoudt van handelen of nalaten dat een behoorlijk onderzoek niet betaamt (advocatenwet).
In Praktijkhandreiking 1112 Persoonsgerichte Onderzoeken geeft de NBA verdere invulling aan het fundamentele beginsel van integriteit in onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door accountants. In deze handreiking worden de termen proportionaliteit, subsidiariteit en fair-play gebruikt. Proportionaliteit houdt in dat de onderzoeksmethode in verhouding staat tot het onderzoeksdoel. Subsidiair houdt in dat de onderzoeksmethode zo min mogelijk bezwarend is voor betrokken personen en organisaties. De begrippen proportionaliteit en subsidiairiteit komen ook terug in de Privacygedragscode voor particuliere recherchebureaus. In de gedragsregels voor de advocatuur wordt in Regel 6 gesproken over Doelmatigheid.
Het principe van fair play houdt in dat geen gebruik gemaakt mag worden van bedrog, listen of misleiding In de gedragsregels voor de advocatuur komt dit principe terug in Regel 8 ‘Geen onjuiste informatie’ en Regel 9 ‘Kenbaarheid hoedanigheid advocaat’. In deze regels staat dat een advocaat geen informatie dient te verspreiden, waarvan hij weet dat deze onjuist is, en dat hij kenbaar moeten maken in welke hoedanigheid hij optreedt.
De regelgeving voor onafhankelijk onderzoekers is zeer uitgebreid. In deze publicatie hebben wij stilgestaan bij de belangrijkste elementen uit de regelgeving: de AVG, onafhankelijkheid en integriteit.
In de volgende publicatie gaan wij in op de eerste fase van het doen van onderzoek: de opdrachtvorming.
Vragen over deze publicatie? Neem dan contact met ons op.